Friday, February 15, 2008

Edgar Bérillon (1859-1949)

Terug naar de hypnosebibliotheek
©Johan Eland

Een van de mannen die onmiskenbaar een stempel drukten op de hypnosegeschiedenis is de Fransman Edgar Bérillon.
In de vorige afleveringen van Teth kwam hij al ter sprake als gastheer van de Russische Sofya Kovalevskaya. We zagen hoe Charcot en Luys zich gedroegen tegenover hun patiënten en hoe ontsteld Bérillon was over het optreden van Charcot. Logisch dus om Edgar Bérillon. ook eens Bérillon’s doen en laten te bekijken.
(1859-1948).

In 1888 wordt Bérillon benoemd als lector in de Ecole pratique van de medische faculteit in Parijs en geeft er theorielessen in hypnose. Om toch ook praktijklessen te kunnen geven sticht hij in de Rue St. André des Arts de eerste Parijse kliniek voor behandeling met hypnose en suggestie. Dit ‘Institut psycho-physiologique de Paris’ blijkt in een grote behoefte te voorzien. Jaarlijks worden er drie- tot vierduizend patiënten behandeld. Zijn statistieken tonen dat per honderd patiënten van alle leeftijden, gemiddeld zestig geheel worden genezen, twintig veel baat bij de behandeling vinden en de overige ongeneeslijk zijn. Er komen veel artsen en studenten om de nieuwe geneeskunde te bestuderen. Deze grote belangstelling noopt Bérillon zijn onderneming uit te breiden. Naast de oorspronkelijke kern, de neurologische en pedagogische polikliniek, komen er een psychologisch laboratorium, een bibliotheek een museum en een kliniek. Daarmee groeit de polikliniek uit tot een instituut waar onderzoekers belangrijke hulpbronnen ten dienste staan.
Bérillon is zeer actief in de internationale hypnosewereld. Maar liefst veertig jaar is hij algemeen secretaris van de Société d’hypnologie et de psychologie. Een organisatie die de samenwerking tussen de Franse wetenschappers en hun buitenlandse collega’s bevordert. Ook is hij oprichter lange tijd ijverig medewerker van de toonaangevende Revue de l'hypnotisme et de psychologie physiologique later omgedoopt tot de Revue de psychothérapie et de psychologie appliquée.

Van chronische ooglidontsteking tot leegloperij: Hypnose helpt!
Van Renterghem schrijft in 1898: Bérillon is een onvermoeid strijder. Men ziet hem op alle congressen voor psychiatrie, neurologie en psychologie, zoowel in Frankrijk als in ’t buitenland.
En dat is niet overdreven, hij is overal om de hypnosetherapie uit te dragen en er is geen theoretisch of praktisch aspect van de hypnose en de hypnosebeweging te bedenken waar Bérillon zich niet mee bezighoudt. Als oprichter en hoofdredacteur van de Revue de l'hypnotisme zorgt hij voor een internationaal netwerk waarin hypnotiserende artsen van elkaars ervaringen kunnen kennisnemen en erover discussiëren. Hij bezoekt menig congres om zijn hypnoseboodschap uit te dragen.
Tussen 1880 en 1914 was Bérillon inspecteur van de Franse krankzinnigengestichten.
Tijdens het ‘Congrès de l'Association francaise pour l'avancement des sciences’ in 1886 stelt Edgar Bérillon voor het eerst de vraag of hypnose kan helpen bij de opvoeding en morele vorming. Hij meent dat de hypnose benut kan worden als een 'agent de moralisation et d'education.' In 1889 organiseert Bérillon het Premier Congrès International de L'Hypnotisme Expérimental et Thérapeutique en brengt het onderwerp daar natuurlijk ook ter sprake. Veel bijval krijgt hij nog niet en zijn collega’s vinden dat hij nog maar wat meer proeven moet nemen.
Op het Tweede Internationaal congres voor hypnotisme in 1900 in Parijs vraagt Bérillon weer aandacht voor de hypnose als pedagogisch hulpmiddel en nu krijgt hij eindelijk bijval.
Het congres stelt 4 dingen vast over het gebruik van hypnose en suggestie als pedagogisch hulpmiddel.
1.Uit zorgvuldige observatie is de waarde gebleken van hypnose voor de volgende kinderziekten: incontinentie voor urine en faeces, nerveus zenuwtrekken, nachtelijke angstaanvallen, onanie, blepharitis*, functionele storingen van het zenuwstelsel.
2. Er zijn geen resultaten geboekt bij idiotisme en doofstomheid.
3. Vooral suggestie is een uitstekend hulpmiddel in de opvoeding van boosaardige en achterlijke kinderen speciaal wanneer ze gewoonten hebben als ‘liegen, lafhartigheid, wreedheid of onverbeterlijke leeglopers zijn’.4. Het suggereren moet beperkt blijven tot gevallen waarin de gewone pedagogische methoden falen en alleen medici mogen de methode gebruiken. Het is niet nodig normale kinderen te hypnotiseren want voor hen is de gewone behandeling voldoende. Alleen bij kinderen die verslaafd zijn aan diefstal of andere boosaardige of ziekelijke gewoonten hebben of lijden onder walgelijke gebreken kunnen we overwegen hen te genezen met hypnose. Dat kan volgens het congres ook als hun ouders wanhopig zijn door het falen van alle andere behandelwijzen.Tegenstanders zijn er ook. Onder aanvoering van de hoogleraar filosofie Blum opperen ze dat Bérillon gelooft dat hij met hypnose alle kinderproblemen kan oplossen en vooral dat de morele vrijheid van het kind in het gedrang komt als Bérillon zijn zin krijgt. Het is de jurist Liégeois die op het congres de bezwaren van Blum afwijst en een gloedvol betoog houdt voor de suggestie bij opvoedkundige problemen zoals voorgesteld door Edgar Bérillon:”Wie beweert dat het de bedoeling is om alle kinderen te hypnotiseren, de praktijk van het suggereren overal in te voeren of een heel opvoedingssysteem daarop te huisvesten? Wij denken alleen dat het nuttig kan zijn om in sommige gevallen de suggestie te gebruiken om verkeerde neigingen te corrigeren”aldus Liégeois.
Advocaat Dr. Leclerc ondersteund Liegeois van harte: Vooral de slotconclusie spreekt hem zeer aan en zegt, in antwoord op Blum, verrast te zijn dat juist een professor in de filosofie zich beroept op de morele vrijheid van een kind terwijl iedereen weet dat in de praktijk deze vrijheid aan alle kanten geweld aangedaan wordt. Zo bekeken kan men elke onderwijzer die een kind, dat weigert iets uit te voeren, licht bestraft, al beschuldigen dat hij de morele vrijheid van het kind aantast.

Aanvankelijk beperkt Bérillon zich tot de klinische pedagogiek. Daaronder verstaat hij de wetenschap van psychische afwijkingen bij kinderen van ziekelijke aard. Dat zijn bijvoorbeeld kleptomanie, dwangmatige onanie, nachtelijke angstaanvallen, slaapwandelen en verkeerde neigingen als nagelbijten, drang tot brandstichten en ook gebrekkige aandachtsconcentratie. Dit soort afwijkingen probeert Bérillon, als andere pedagogische methodes falen, te genezen met hypnose en suggestie.
Maar in weerwil van de uitspraken van het tweede hypnosecongres beperkt Bérillon na verloop van tijd zich niet langer tot kinderen met ziekelijke aandoeningen. Al doende breidt hij zijn werkterrein steeds meer uit en helpt hij ook steeds meer ‘normale’ kinderen. Hij werkt aan de geschiktheid tot het schoolwerk bij leerlingen die onvoldoende vorderingen maken en dreigen van school gestuurd te worden.
Hij verbetert hun geheugen, verhoogt hun aandacht en natuurlijke aanleg maar corrigeert ook verkeerde gewoonten en leert nieuwe gewoonten aan.
Zo behandelt hij duizenden kinderen, en met succes!
In het algemeen gelooft hij dat met hypnose een soort van orthopedagogiek van de ziel geschapen kan worden. Men moet volgens Bérillon de intellectuele en ethische aanleg van het kind ontwikkelen.

Nederlandse kritiek op Bérillon.
In 1899 houdt dr. Bierens de Haan in een voordracht voor een gezelschap van Utrechtse schoolhoofden zijn gehoor voor dat Bérillon fout bezig is.
De spreker denkt dat Bérillon er alleen maar op uit is om de sociale bruikbaarheid van kinderen te vergroten. Daarmee gaat hij voorbij aan de vorming van het karakter en de zedelijke verdieping meent Bierens de Haan die denkt dat dat komt doordat Bérillon niet het eeuwig leven als uitgangspunt heeft: “…Hij ontkent daarmee het doel van het leven en daarmee het doel van de opvoeding..”aldus Bierens de Haan.
Bérillon kan daardoor ook niet aan de kinderen het onderscheid duidelijk maken van “…ethische en aesthetische gevoelen ter eene en zinnelijke gevoelens ter andere kant..”

Waar Bérillon meent het karakter te hebben gevormd heeft hij het volgens Bierens de Haan alleen maar veranderd en zeker niet verdiept. Bérillon zou het kind slechts opdringen en niet openbaren dat een bepaalde handeling goed of slecht is.
Ook al is het kind minder storend voor zijn omgeving gemaakt, echt verrijkt is het dan nog niet meent Bierens de Haan.

Een ander bezwaar dat Bierens de Haan tegen de aanpak door Bérillon heeft is meer praktisch. De Fransman gebruikt uitsluitend de hypnose en suggestie, ook voor het oefenen van de aandacht. “Fout”, meent Bierens de Haan. Voor het oefenen van de aandacht is het juist heel belangrijk dat het kind leert zijn psychische kracht te vermeerderen. Het kind moet daarom zijn aandachtmechanisme verbeteren. Hypnose of suggestie doen dit niet, daar helpt alleen maar het oefenen van de aandacht.

Hypnose niet zaligmakend.
Bierens de Haan ziet voor de suggestie toch wel een taak weggelegd. :"Men kan ook wel, en dit is het eenige, naar ik zien kan, wat men in dezen door suggestie vermag, een kind in hypnose een einddoel als begeerlijk opdringen , opdat het zoo een aanleiding heeft tot oefening zijner aandacht, maar het moet toch wel opgemerkt worden, dat het resultaat dan niet van de suggestie afhankelijk zou zijn."
Hetzelfde geldt volgens hem voor het geheugen en de verstandelijke begaafdheid want die zijn afhankelijk van het concentratievermogen. Het geheugen is beter naarmate de voorstellingen aandachtiger opgenomen worden en ook de verstandelijke aanleg is sterk afhankelijk van de aandachtsconcentratie.
Bierens de Haan meent desondanks dat er genoeg werk is voor hypnose en suggestie. Hij wijst erop dat er veel afwijkingen zijn die het kind niet door eigen inspanning te boven kan komen, zoals nachtelijke angstaanvallen, incontinentie tijdens de slaap of dwanghandelingen. Ook als spoed geboden is of de bestrijding een overmatige krachtsinspanning zou vergen vindt Bierens de Haan het gebruik van hypnose en suggestie toelaatbaar. Ook moet men suggestief ingrijpen als een psychische afwijking schoolbezoek onmogelijk maakt.Bérillon: theorie & praktijk
Bérillon’s visie op de hypnose is vooral neurologisch bepaald. De bouw van de hersenen leidt bij hem tot de overtuiging dat er twee afzonderlijke persoonlijkheden bestaan en om dat te bewijzen doet hij allerlei proefnemingen.
Zo fluistert hij bij zijn proefpersoon in het ene oor een vrolijke tekst in en in het andere oor een droevige geschiedenis. Zodoende lukte het hem het gezicht twee tegenovergestelde gelaatsuitdrukkingen te laten aannemen: Enerzijds een vrolijke uitdrukking en aan de andere kant een droevig.
Bérillon ontwikkelt meerdere, onterecht vergeten, theorieën met bijbehorende therapeutische technieken. We noemen hier zijn theorie over de ziekten van de beoordeling. Eufronie is het gezonde oordeel en afronie het incomplete oordeel. Metafronie is het normale oordeel dat door het individu op een verkeerde manier gebruikt wordt. In parafronie ziet het individu niet helder en laat zich teveel leiden door zijn ambities en trekt geen lessen uit de geschiedenis.

Bérillon is een voorstander van een actieve rol door de patiënt in diens therapie. In het voorbeeld van de dwangmatige nagelbijter is dat te zien en ook in de twee psychotherapeutische procedures die hij bedacht is de zelfwerkzaamheid door de patiënt een belangrijk aandeel. Dn de verbo-auriculo-ductorische reflex is een therapie die zelfbeheersing op moeilijke momenten waarborgt.
Het is een eenvoudige, doeltreffende en actieve methode waarbij de persoon zijn eigen autosuggesties bedenkt. De aanpak lijkt op de werkwijze van Coué maar in tegenstelling tot Coué verwacht Bérillon een actieve inbreng van de patiënt.
De tweede werkwijze, de grafische psychotherapie, beoogd de heropvoeding van de aandacht door toegewijd schrijven. De methode heeft haar nut bewezen in asiels en opvoedingsinstellingen.

Hoe gaat Bérillon te werk?
Hoewel aanvankelijk een leerling van Dumontpallier verbonden aan het ziekenhuis van Pitié wordt Bérillon al snel een overtuigd aanhanger van de school van Nancy en is suggestie dus zijn gereedschap.
Om de hypnotische trance in te leiden gebruikt hij oogfixatie terwijl hij meermalen met zachte en overtuigende stem een aantal bevelen geeft. Sluit de patiënt niet de ogen dan drukt Bérillon de ogen toe en blijft herhalen dat de patiënt zal slapen
Toch gebruikt hij bij moeilijke gevallen andere middelen om de hypnotische trance op te roepen zoals een vibrerende hoofdgordel die één oog dichthoudt.

Bérillon werkt niet uitsluitend kinderen ook volwassen met aandoeningen variërend van kleptomanie, morfinisme, onanie, bedwateren en moordneigingen behandelt hij met goed gevolg.
:”Neem dit glas absinth” zegt hij tot een gehypnotiseerden patiënt, die sinds jaren zich aan misbruik van dezen drank overgeeft. Terwijl de slapende het glas wil aanvatten, vervolgt hij: ,,Het boezemt u walging in; het ruikt onaangenaam en maakt u misselijk.”De patiënt keert het hoofd af, terwijl een uitdrukking van afkeer op zijn gelaatstrekken duidelijk waarneembaar is. ,,Mocht gij in het vervolg een glas met dit leelijke vocht, hetzij opzettelijk of in gedachten, naar uw mond willen brengen, dan zal uw arm plotseling verlamd worden en gij dientengevolge geheel onmachtig om te drinken.”
Naast deze categorie patiënten komen er tal van lijders en lijderessen uit de hoogere kringen die vooral neurathenische kwalen hebben door hun weelderig leven. Zij melden zich bij Bérillon aan voor een ‘hardings- en oefenkuur’.

Bérillon’s belangrijkste werkterrein is toch de hypnotische behandeling van kinderen.
Hij is daarmee succesvol en legt zich steeds meer toe op de ‘moeilijke’ gevallen. Ook brengt men vaak hardnekkige en opgegeven gevallen bij hem ter behandeling. Zijn techniek is eenvoudig en rationeel:
Van Renterghem heeft de werkwijze van Bérillon meegemaakt en schrijft dat diens procédé zich kenmerkt zich door eenvoud en geheel berust op overreding. Dat geldt ook voor kinderen:
Het belangrijkste is volgens Bérillon om een kind te bewegen zich goedwillig te onderwerpen aan de beoogde behandeling. Personen die het kind mishagen moeten verwijderd worden en anderen op wie het kind gestelt is en de behandeling mogen bijwonen, worden verzocht zich zo rustig mogelijk te gedragen.
Om het kind in een diepe en rustige hypnose te brengen is het meestal voldoende dat de behandelaar zich naast hem zet en hem eenvoudig met zachte en overredende stam toespreekt:

”Kijk mij nu eens rustig in de oogen… Je oogleden worden moe… ze worden zwaar… ze vallen dicht… Nu krijg je zoo’n rustig loom gevoel in de armen … in de beenen… Je voelt je zoo kalm, zoo rustig, zoo heerlijk. Je voelt den slaap komen. Je kunt geen weerstand bieden aan den slaap. Je gaat slapen… Je slaapt al!”
Bérillon herhaald dit laatste een paar keer met zachte en eentonige stem.

“…Om mij nu te vrijwaren van eene wel-is-waar zeldzaam voorkomende doch mogelijke simulatie, en om het kind in een toestand van zoo diep mogelijken slaap te brengen, maak ik niet zelden gebruik
van de navolgende kunstgreep. Ik suggereer het kind dan: Slaap maar rustig door, totdat ik je zelf wakker maak! Strakjes, als ik je gewekt zal hebben door zachtjes op je oogen te blazen, dan zul je opstaan en de gansche kamer omwandelen. Maar zoodra als je dit leven (ik maak dan eenig geluid met eene stemvork, met een repetitie-horologie of iets soortgelijks) zult gehoord hebben, dan zul je weêr hier op je stoel komen zitten en diep inslapen”.
Dan doet zich het volgende treffende tooneel voor: als het kind, wakker geworden, rondwandelt of met iemand praat, houdt het dadelijk met loopen of praten op, zoodra het aangekondigd geluid zich doet hooren; het komt dan onmiddellijk naar zijn plaats terug, gaat zitten en wrijft zich de oogen. Somtijds kampt het tegen de neiging om weêr in te slapen, maar eindigt meestal met aan den slaap toe te geven…”

Om een aanwijzing te krijgen over de diepte van de slaap of om de slaap dieper te maken heeft Bérillon nog een truc: “Men kan ook beide armen in om elkaar draaiende beweging brengen, en het kind daarbij suggereeren, dat het die beweging moet blijven volhouden. In de meeste gevallen zal het met de handen automatisch blijven draaien..

Hij begint met het in wakende toestand opkrikken van de volgzaamheid van zijn jeugdige patiënt. Absolute gehoorzaamheid aan de dokter, schoolmeester of ouders als voorbereiding aan de gehoorzaamheid aan de rede. Bérillon doet dat met kortaf gegeven suggesties met een ongecompliceerde inhoud.: “Licht deze stoel op; ge kunt hem niet meer neerzetten”; of alleen: “..Sta op, loop rechts, houd op!”.Daarna probeert Bérillon zijn invloed te versterken door dezelfde bevelen in hypnose te herhalen.
Om hen van hun slechte gewoonten af te helpen suggereert Bérillon ‘bedorven en diefachtige jongens’ een verlamde arm. Die verlamming zal intreden wanneer de steelzucht nog eens mocht opkomen.

Als Dr. Bérillon een dwangmatige nagelbijter op consult krijgt, verhindert hij met kracht het nagelbijten. Hij pakt zijn handen vast, polsen op tafel:‘Bijt nu nog maar eens op je nagels, vooruit!’ ‘Ik kan het niet meer’
Zie je, kleintje, dat ik je kan verhinderen te bijten’Dan komt het grote moment in de opvoeding: de brute kracht, uitgaand van de meester, moet worden vervangen door de morele kracht, uitgaand van het kind zelf:‘Voel je? Er is een kracht die je terughoudt! Deze kracht, die kan jij net zo goed uitoefenen als ik!’De hypnotiseur vraagt het kind zijn hand op te tillen, naar zijn mond te brengen, weer op tafel te leggen.‘Zie je wel dat je het kunt.' (Dams, Kristof)=====================================================================
Schrijft Van Renterghem in 1898 vol lof over zijn collega: Bérillon is een onvermoeid strijder, In zijn autobiografie die pas in 1975 openbaar gemaakt is laat Van Renterghem weten hoe hij over de persoon Bérillon denkt:
Op reis naar het eerste hypnosecongres komt van R. zich “ …tegen 9 uur van den voormiddag naar de woning van dr. Bérillon die op zich genomen had de congresgangers aan goedkope huisvesting te helpen.: “… In de wachtkamer van het appartement, door mijn collega bewoond, waar ik een oogenblik had te toeven, alvorens hij mij kon ontvangen, viel mijn oog op een fraai ingelijst gecalligrapheerd gedicht, dat zeer ,,en vue ”boven een canapé aan den wand hing. Het bleek bij nader onderzoek een 12-regelig lofdicht te zijn op den heer des huizes, naar aanleiding eener genezing, door dezen verricht op de dichteres van deze dithyrambe, waarin sprake van het vuur, dat uit des dokters oogen straalde. Kon ik me zeer goed het enthousiasme verklaren van de dankbare jongere of oudere dame over haar wonderbare genezing, begrijpen ook haar dweepen met den wonderdoener, minder kon ik voelen voor de handeling van mijn kunstbroeder, die het gedicht in zijn wachtkamer aldus tentoonstelde. Ik vond deze manier van doen wat al te Amerikaansch, wat te veel naar reclame riekend. Zij nam mij niet in voor den heer Bérillon. Toen collega eindelijk verscheen, ,, se confondait en excuses d’avoir du si longtemps tarder!”* en hoog opgaf van zijn secretariaat, dat hem zoo ontzettend veel drukte bezorgde zeer ten nadeele van zijn uitgebreide en tijdroovende practijk, meteen hartelijk de hand drukte van den ,,illustre confrère venant de si loin”** dien hij de noodigen wierook offerde, dacht ik: Vrind, je bent me te druk, en de vergelijking die ik maakte, tusschen mijne eerste ontmoeting met den zoo bescheiden, diep eenvoudigen Dr. Liébeault en deze met den heer Bérillon, viel niet uit ten voordeele van laatstgenoemde.”

*verwarde zich in verontschuldigingen om zijn lange uitblijven!"
**verduidelijkt de van zo ver komende collega"



* Blepharitis Chronische ontsteking van de ooglidranden
Bérillon, E. 1884 La dualité cérébrale et Hypnotisme expérimental.
Bérillon, E. 1884, Hypnotisme expérimental; la dualité cérébrale et l'indépendance fonctionelle des deux hémisphères cérébraux
Bérillon, E. 1889, Premier Congrès International de L'Hypnotisme Expérimental et Thérapeutique
Bérillon E. & P. Farez et al 1902 Deuxième Congrès International de L'Hypnotisme expérimental et thérapeutique tenu à Paris 12 au 18 Août 1900
Bérillon, E. 1913, L'aphronie et les anomalies du jugement: leur traitement par la methode hypno-Pedagogique
Bérillon, E. 1947, La science de l'hypnotisme
Bierens de Haan, P. 1899, Het vraagstuk der beteekenis van hypnose en suggestie voor de opvoeding
Voordracht gehouden voor het gezelschap van hoofden van scholen in 't arrondissement Utrecht, op 30 september 1899
Bruck, M., 1901, De huidige stand van het hypnotisme, Boon’s Mag.
Crabtree, A. 1988, Animal Magnetism, early Hypnotism, and Psysical Research 1766-1925 An annotated Bibliography
Dams, Kristof , 2006 :Internet: Biografie over Belgische pedagoog Alphonse Proost,
Gauld, A. 1992, A History of hypnotism
Renier, K. 2004, Leuven Hypnose en suggestie als orthopedagogisch hulpmiddel Een literatuurstudie
Renterghem, W.A. van, 1898, Liébeault en zijne school

Terug naar Lilith's webwinkel

No comments: